Internationale en interculturele gemeenschap
We willen een universiteit waar studenten en medewerkers uit alle hoeken van de wereld zich niet alleen welkom voelen, maar ook ondersteund, gewaardeerd en verbonden. Internationale diversiteit is voor ons geen doel op zich, maar een bron van verrijking voor de hele academische gemeenschap. Vanuit die overtuiging bouwen we aan een inclusieve leer- en werkomgeving op elke campus, met oog voor zowel globale toegankelijkheid als lokale verankering.
We investeren doelgericht in initiatieven die de integratie van internationale studenten en medewerkers bevorderen, zoals het International House, buddy-programma’s, sociale en culturele netwerkevenementen, en begeleiding op maat. Taal speelt daarbij een sleutelrol: we ontwikkelen een tweetalige academische omgeving waarin taalverwerving actief ondersteund wordt – voor studenten, onderzoekers én personeelsleden – en waarin Nederlands en Engels complementair ingezet worden, afhankelijk van de context.
We engageren ons ook voor specifieke groepen zoals studenten en onderzoekers met een vluchtelingenachtergrond, via multidisciplinaire begeleidingstrajecten en ondersteuning op het vlak van taal, studievaardigheden en psychosociaal welzijn. Tegelijk stimuleren we de internationale mobiliteit van personeel, zowel academisch als administratief, als hefboom voor professionele ontwikkeling en uitwisseling van expertise.
Internationale inclusie betekent ook aandacht voor andere vormen van diversiteit. In onze opleidingen verankeren we maatschappelijke verantwoordelijkheid via inclusieve curricula, co-creatieve onderwijsvormen en de professionalisering van docententeams. Zo groeit KU Leuven uit tot een universiteit waar internationale excellentie hand in hand gaat met warme gastvrijheid, sociale verbondenheid en taalbewuste participatie, een plek waar elke student en medewerker zich erkend en betrokken voelt.
Ondersteuning van internationale studenten en medewerkers
Versterking van het onthaalbeleid van internationale studenten en staf
Nieuwe internationale studenten en medewerkers hebben nood aan gerichte opvang en ondersteuning bij het zoeken van huisvesting, integratie in de universitair gemeenschap, oriëntatie en ondersteuning bij administratieve procedures. Een aanpak waarbij een universiteit samenwerkt met stedelijke en andere lokale actoren draagt effectief bij tot het verhogen van tevredenheid en integratie onder internationale studenten en medewerkers zoals ook blijkt uit de Leuvense implementatie. Voor internationale studenten hebben we de voorbije beleidsperiodes ingezet op betere dienstverlening via sleutelactiepunten van het WSIS-actieplan (Werkgroep Steun voor Internationale Studenten), in een samenwerking tussen meerdere universiteitsbrede diensten (o.a. Stuvo (incl. Pangaea), Dienst Onderwijs, MarCom, International Office, doctoraatsscholen en faculteiten) en studenten (Stura en Loko)). Deze werking willen we continueren met bijzondere aandacht voor studenten en doctoraatsstudenten op alle campussen.
De opvang van internationale studenten en medewerkers wordt in Leuven gefaciliteerd door de succesvolle werking van International House Leuven. We zullen vergelijkbare initiatieven nemen in Brussel, aangepast aan de grootstedelijke context en in samenwerking met lokale partners. Voor andere campussen werken we aan alternatieve modellen ter verwelkoming van internationale studenten en medewerkers, afgestemd op de regionale context en noden. Opties zijn gedeelde servicepunten met studentendiensten, verregaand digitaal aanbod of mobiele onthaalteams. Telkens is optimale samenwerking met lokale besturen, OCMW’s, studentenverenigingen en partnerinstellingen cruciaal. Elke campus krijgt een aanspreekpunt of coördinator die de noden van internationale studenten en medewerkers in kaart brengt en aangepaste initiatieven opzet, zoals buddy-systemen, workshops of spreekuren. Zichtbare en toegankelijke ondersteuning op campussen – ook in beperkte vorm – zullen de academische en sociale integratie van internationale studenten versterken.
Sociale integratie van internationale studenten en medewerkers
We investeren actief in de sociale integratie van internationale studenten en medewerkers door een divers aanbod aan sociale, culturele en professionele activiteiten aan te bieden. Sociale integratie tijdens de eerste maanden na aankomst is cruciaal voor academisch succes, welzijn en retentie van internationale studenten. We zetten in op inwerkprogramma’s per faculteit, thematische netwerkevenementen, en toegang tot universitaire gemeenschapsinitiatieven met het doel om de internationale gemeenschappen met de lokale gemeenschap te verbinden. Lopende mentor- en buddy-programma’s worden versterkt, waarbij internationale studenten en onderzoekers gekoppeld worden aan lokale peers, ervaren studenten of emeriti-buddies. Zulke programma’s zijn effectief gebleken in het verminderen van acculturatiestress, het verbeteren van sociale binding en het bevorderen van interpersoonlijke ontwikkeling.
Sociale integratie wordt verder ondersteund door het aanmoedigen van participatie in studenten- en personeelsvertegenwoordigingen, vrijwilligerswerk en interdisciplinaire samenwerkingen. Dit gebeurt bij voorkeur op het niveau van onderzoeksgroepen, opleidingen, faculteiten en departementen. De ervaringen van sommige van deze niveaus zijn nu al zeer waardevol en zullen worden gebruikt om de bestaande initiatieven verder te versterken. Actieve betrokkenheid bij studentenorganisaties en medezeggenschap vergroot het gevoel van verbondenheid en eigenaarschap binnen de universitaire gemeenschap. Om inclusieve participatie te waarborgen, voorzien we training en ondersteuning op het vlak van interculturele communicatie, taalondersteuning en begeleiding op maat.
Academische gastvrijheid voor vluchtelingen versterken
We engageren ons verder voor de academische integratie van studenten en onderzoekers met een vluchtelingenstatus. We erkennen dat deze groep specifieke obstakels ervaart bij de toegang tot het hoger onderwijs, waaronder taalbarrières, onzeker verblijfsstatuut, psychosociale stress en niet-erkende kwalificaties. Om die drempels weg te nemen, breiden we de bestaande ondersteuning uit met programma’s op maat voor studie-instroom, buddy-systemen, mentorschap en workshops rond studievaardigheden, academische cultuur en loopbaanoriëntatie. Dergelijke trajecten dragen onmiskenbaar bij aan een succesvolle integratie in het hoger onderwijs. Waar nodig maken we ook ruimte voor aangepaste leertrajecten, met ondersteuning op vlak van taal, mentaal welzijn en juridische begeleiding.
We blijven ons verder engageren voor een complementair aanbod voor vluchtelingen zoals uitgewerkt in het EU-Passworld project. Vanuit vluchtelingenkampen in het buitenland kunnen beperkte aantallen vluchtelingen naar België komen, waarbij er een aanbod is van onderwijstrajecten en begeleiding in een samenwerking tussen lokale gemeenschappen en onderwijsinstellingen.
Taalondersteuning en tweetalige werkomgeving
Gestructureerde taalmodules vanaf onboarding
Een belangrijke uitdaging voor internationale nieuwkomers aan de universiteit is het leren van het Nederlands. Voor professoren moeten we tegemoetkomen aan de decretale verplichtingen voor een vaste benoeming van professoren. Voor studenten en jonge onderzoekers is het verwerven van het Nederlands ook van belang, onder meer voor integratie in een Nederlandstalige studie- en werkomgeving, maar ook met het oog op een loopbaan in Vlaanderen na afstuderen of na afronding van het onderzoekstraject. We willen hiertoe het aanbod om Nederlands te leren verder ontwikkelen. We bouwen daarbij uiteraard op het bestaande gestandaardiseerde NT2-aanbod van het Instituut voor Levende Talen (ILT) bij het onthaal van internationale studenten, onderzoekers en nieuwe medewerkers. Daarbij pleiten we voor een structurele verankering in het on-boardingbeleid, met een versterkte afstemming op het academische en professionele profiel van de deelnemers. Taalverwerving wordt effectiever als er een praktijkgerichte koppeling is aan de werk- en studiecontext, bijvoorbeeld via werktaalmodules aan de hand van authentieke administratieve documenten, opdrachten of colleges. Deze aanpak verhoogt niet alleen de functionele taalvaardigheid, maar versterkt ook het gevoel van inclusie en participatie in de werkomgeving.
Om internationale ZAP-leden optimaal te ondersteunen in hun integratie, voorziet KU Leuven de mogelijkheid tot één of zo nodig twee onderwijs- en dienstenvrije semesters bij aanvang van hun benoeming. Dit laat toe om zich kort na de aanstelling volop te kunnen concentreren op intensieve taalopleidingen Nederlands, gericht op academische communicatie, onderwijspraktijk en deelname aan bestuurlijke organen. De vrijstelling van taken wordt gekoppeld aan een geïndividualiseerd leertraject, uitgewerkt door HR en ILT in samenspraak met de faculteit, en wordt systematisch opgevolgd.
Lokale verankering en ondersteuning
Taalbeleid moet breed gedragen worden. Hiertoe is een structurele samenwerking nodig tussen het Instituut voor Levende Talen, de personeelsdienst en de faculteiten. Elk van deze actoren heeft een duidelijke rol: ILT staat in voor kwaliteitsvol taalaanbod en training, de personeelsdienst ondersteunt medewerkers met gerichte leertrajecten, en de faculteiten coördineren het aanbod op maat van hun context.
Ook lokale verankering op campussen is belangrijk, te realiseren door een lokaal aanspreekpunt te voorzien. We engageren ons expliciet om op elke campus gelijkwaardige toegang tot taalondersteuning te garanderen. Hiertoe zal maximaal ingezet worden op het online aanbod. De infrastructuur, ondersteuning en leeromgevingen worden waar mogelijk geharmoniseerd, maar blijven flexibel genoeg om op lokale noden in te spelen.
Regelmatige terugkoppeling over het taalbeleid en de implementatie ervan met vertegenwoordigers van studenten, ZAP, ATP en doctoraatsstudenten zorgt voor continue bijsturing. Deze evaluatiecycli maken het beleid responsief en wendbaar, wat ertoe moet bijdragen om studenten en personeel beter en sneller te integreren in de meertalige universitaire omgevingen.
Academisch Nederlands als inclusieve leerlijn
Het academisch Nederlands, met moeilijke zinsconstructies, abstracte begrippen en soms nodeloos ingewikkeld-klinkende synoniemen voor alledaagse woorden, vormt vaak een struikelblok voor studenten die nog niet de kans hebben gehad om het te oefenen in hun thuiscontext (bv. pioniersstudenten, studenten met een niet-Nederlandse thuistaal) of de context van hun middelbare school (bv. door het lerarentekort). Wanneer moeilijke woorden niet begrepen worden, signaleert dit bovendien aan de student dat die niet thuishoort in de academische context, ook al bezit de student het denkvermogen om wél te slagen in de opleiding. Daarnaast gaan speciale remediëringstrajecten academisch Nederlands vaak gepaard met stigma en een deficit-visie (Agirdag, 2019) of worden ze te laat gebruikt, waardoor ze hun doel voorbijschieten en getalenteerde studenten uit ondergerepresenteerde groepen toch uit de boot vallen.
De weg naar een inclusieve universiteit bevat dus ook het herdenken van hoe we omgaan met academisch Nederlands. Niet zomaar als toegangsticket tot ons onderwijs, maar als een leerlijn die binnen elke opleiding wordt verzorgd. Dit betekent dat lessen (en eventueel handboeken) in de eerste fase best op B1-niveau Nederlands worden gegeven. Er zijn momenteel al handboeken op B1 niveau die niet betuttelen en die tonen hoe dit kan. Jargon wordt uiteraard wel gehanteerd als dat vereist is om het vakgebied te bestuderen. Examens in de eerste fase kunnen bijvoorbeeld worden opgesteld in B1 Nederlands met behulp van AI tools en/of ondersteund door onderwijsassistenten.
Elke opleiding ontwikkelt een eigen plan om studenten richting C2-niveau te begeleiden tegen het einde van de master. Hierbij maken we gebruik van digitale hulpmiddelen zoals AI-gebaseerde leesniveaucontrole en procesgerichte feedbacksystemen. Een voorbeeld hiervan is de tool Writing Aid Dutch, die studenten individuele ondersteuning biedt bij academisch schrijven. Uit effectanalyses blijkt dat studenten via dit instrument hun tekststructuur, stijl en coherentie aanzienlijk verbeteren, en het leerproces als zeer relevant en gebruiksvriendelijk ervaren.
Tweetaligheid en taalpraktijk in het werkleven
Om een inclusieve en internationaal toegankelijke werkcultuur te realiseren, stimuleren we het functioneel gebruik van zowel Nederlands als Engels in het dagelijkse werkleven. Afhankelijk van de samenstelling van teams, overlegstructuren of beleidsorganen wordt gekozen voor de meest toegankelijke voertaal. Beleidsdocumenten, reglementen en interne communicatie worden tweetalig opgesteld, zodat alle medewerkers zich geïnformeerd en betrokken voelen. Tijdens vergaderingen met internationale leden geldt het principe van Engels als inclusieve standaardtaal, of wordt simultaanvertaling voorzien.
Tegelijk blijft het Nederlands de centrale pijler in de organisatiecultuur. Daarom moedigen we entiteiten aan om actieve taalverwerving te stimuleren via informele taaloefening: bv. het organiseren van lunchgesprekken, tandemprojecten en laagdrempelige taalateliers. We faciliteren daarbij begeleiding door taalcoaches of jobstudenten. Een praktijkgerichte aanpak bevordert niet alleen taalvaardigheid, maar ook sociale cohesie en werkplezier. Bovendien zorgen duidelijke afspraken en taalondersteuning in een tweetalige (of meertalige) werkomgeving voor betere samenwerking, hogere tevredenheid en meer inclusie.
We onderkennen ook dat niet alle Vlaamse studenten of medewerkers automatisch een hoog niveau van academisch Engels beheersen. Aandacht voor taalontwikkeling in beide richtingen is daarom essentieel binnen een inclusief taalbeleid. Het vermijden van impliciete taalverwachtingen is hierbij cruciaal: zonder expliciet taalbeleid kunnen informele voorkeuren voor een bepaalde taal sociale uitsluiting versterken. Een goed uitgebalanceerde tweetalige aanpak, zoals door KU Leuven nagestreefd, sluit aan bij Europese inzichten over meertalige universiteiten, waar nationale én globale talen naast elkaar bestaan in beleid, praktijk en infrastructuur.
Internationaal beleid
Globale situatie, kennisveiligheid en academische vrijheid
De internationale dimensie van de universiteit is de laatste jaren steeds belangrijker geworden, zowel wat onderzoek, onderwijs als maatschappelijk engagement betreft. Maar tegelijkertijd neemt ook de complexiteit van internationale samenwerking drastisch toe. Een opeenvolging van internationale crisissituaties (terreurdreigingen, Covid-pandemie, gewapende conflicten, wijzigende geopolitieke relaties…) vragen een degelijke voorbereiding en continue waakzaamheid bij het aangaan van internationale samenwerkingen en mobiliteiten. Dit heeft intern aan KU Leuven onder meer geleid tot het installeren en versterken van de commissie risicobestemmingen, een structureel overleg over internationale crisissituaties en een commissie kennisveiligheid. We zullen de werking van deze groepen verder blijven opvolgen en uitbouwen, en over deze thema’s regelmatig terugkoppelen aan de Academische Raad.
Steeds meer wordt de universiteit geconfronteerd met voorstellen tot samenwerking met partners waarbij vragen gesteld kunnen worden over het waardenkader van deze partners. Dit zal ook de komende jaren een grondige opvolging blijven vragen van een evenwichtig samengestelde Ethische Commissie Dual Use, Military Use en Misuse of Research en van het universiteitsbestuur. Strategische afwegingen en beleidsbeslissingen in deze context zullen we structureel afstemmen met de verschillende fracties binnen de Academische Raad, waarin alle geledingen binnen elke wetenschapsgroep vertegenwoordigd zijn.
Onmiskenbaar blijft het opvolgen van internationale evoluties binnen de academische gemeenschap van cruciaal belang. Samen met partnerinstellingen en universitaire netwerken blijven we ons waardenkader trouw, onafhankelijk van externe beïnvloeding. Europese waarden zoals beschreven in het verdrag van Lissabon van de Europese unie, menselijke waardigheid, vrijheid, democratie, gelijkheid, rechtsstaat en respect voor mensenrechten, en de in België verankerde vrijheid van onderwijs blijven onze belangrijkste steunpilaren om academische vrijheid en vrijheid van meningsuiting te blijven omarmen en te verdedigen, ook in internationale contexten.
Evaluatie van het internationaal beleid
De voorbije beleidsperiodes was “waarachtig internationaal” een uitgesproken strategische prioriteit. De klemtoon lag hierbij op het aantrekken van meer internationale studenten in Engelstalige bachelor- en masteropleidingen, het versterken van internationale partnerschappen binnen en buiten Europa, het aanbieden van een internationale ervaring aan een grotere groep van studenten via diverse vormen van mobiliteit, en een versterking van samenwerkingen met het globale Zuiden. Op al deze domeinen is sterke vooruitgang geboekt. Het aantal diplomastudenten is nagenoeg verdubbeld sinds 2017, nieuwe partnerschappen met toonaangevende universiteiten werden afgesloten, ondersteund via mobiliteitsprogramma’s (Global Exchange Programme) en instrumenten voor onderzoekssamenwerking (Global PhD Programme en Global Seed Fund), en met de oprichting van de Europese universitaire alliantie Una Europa en het lidmaatschap van Universitas 21 zijn zowel Europees als mondiaal nieuwe opportuniteiten voor samenwerking gecreëerd. Samenwerkingen met het globale zuiden, inclusief het aanboren van bijkomende Europese en internationale subsidiekanalen, zijn toegenomen.
Heel wat van de genomen initiatieven zullen we consolideren en continueren. Daarbij blijft bijzondere aandacht nodig voor mondiale ontwikkeling, meer bepaald met landen uit Afrika, Latijns-Amerika en Zuidoost-Azië, waarbij opportuniteiten tot samenwerking en financiering ervan, onder meer via de Global Gateway programma’s van de Europese Commissie, maximaal benut moeten worden. Tegelijkertijd is het nu wel een goed moment om de gerealiseerde internationaliseringsprojecten te evalueren en indien nodig bij te sturen. Dit is een taak die onder aansturing van het International Office zal worden opgenomen door de representatief samengestelde adviesraden, de Raad voor Internationaal Beleid (RIB) en de Interfacultaire Raad voor Mondiale Ontwikkeling (IRMO), in samenspraak met de regionale comités en een aantal werkgroepen actief rond internationaal beleid zoals de Green Erasmus werkgroep en de werkgroep inclusieve mobiliteit.
Prioritaire partnerschappen en internationale netwerken
KU Leuven heeft samenwerkingsakkoorden met 38 universiteiten uit de top 50 van de Times Higher Education ranking, zowel van binnen Europa als wereldwijd. Deze partnerschappen creëren opportuniteiten voor kwaliteitsvolle samenwerking voor alle leden van de universitaire gemeenschap en zullen we dan ook verder uitbouwen. Hierbij evalueren we de bestaande instrumenten rond studentenmobiliteit en zaaifondsen, die we zo nodig zullen bijsturen. We blijven bovendien inzetten op nauwe samenwerking met prioritaire partnerinstellingen in de buurt, waaronder UCLouvain, Université de Lille, TU Eindhoven en andere Nederlandse universiteiten.
We continueren het lidmaatschap van internationale netwerken zoals Una Europa, LERU, Universitas 21 en de Coimbra Group. Binnen deze netwerken willen we onze leidende rol bestendigen. In de Europese universitaire alliantie Una Europa prioriteren we gezamenlijke onderwijsinitiatieven, onderzoekssamenwerking en pilots voor internationale microcredentials. LERU blijft het toonaangevende netwerk voor samenwerking rond een veelheid aan universitaire beleidsthema’s voor advies en beïnvloeding van de Europese Unie. In het globale netwerk Universitas 21 willen we vooral inzetten op initiatieven rond netwerking en mobiliteit voor onderzoekers in de beginfase van hun loopbaan, virtuele internationale classrooms voor studenten en afstemming rond mondiale uitdagingen.
Internationale mobiliteitsmogelijkheden voor personeel bevorderen
We blijven de internationale mobiliteit van personeel, zowel academisch als administratief, steunen. Mobiliteit draagt bij aan professionele ontwikkeling, kennisuitwisseling en internationale zichtbaarheid, en versterkt de positionering van KU Leuven binnen het Europese hoger-onderwijslandschap. Het bestaande aanbod van sabbaticals, buitenlandse doctoraatsstages, uitwisseling van docenten en stafmobiliteit wordt verruimd en beter gefaciliteerd. Om dit te realiseren zet KU Leuven in op een mix van financieringsbronnen, waaronder centrale middelen en Europese programma’s zoals Erasmus+. Elke faculteit ontwikkelt een mobiliteitsplan met duidelijke doelstellingen, vermindering van obstakels en stimulansen. Het opdoen van internationale ervaring zien we als meerwaarde bij loopbaanontwikkeling of bij promotiebeslissingen. Tegelijk zetten we in op ruime terugkoppeling van ervaringen. Mobiele personeelsleden worden ondersteund bij het delen en vertalen van hun internationale ervaringen met KU Leuven collega’s, bijvoorbeeld via presentaties, workshops of door integratie in onderwijshervormingen.
Ook virtuele en hybride mobiliteitstrajecten worden hierbij meegenomen en verder ontwikkeld, in navolging van onder meer het succesvolle EU-VIP-project over virtuele stages en internationale samenwerking zonder fysieke verplaatsing (Op de Beeck et al., 2011) en recente initiatieven genomen in het kader van Una Europa. Inzetten op die virtuele en hybride trajecten zijn doorgaans laagdrempelig en zijn belangrijk in het licht van duurzaamheid en familieleven.
Mondiale ontwikkeling
Een belangrijk aandachtspunt van de strategische pijler “waarachtig internationaal” was in de voorbije beleidsperiode de samenwerking met het globale zuiden. In de volgende beleidsperiode willen we deze ambitie verder verdiepen door mondiale ontwikkeling en samenwerking met het globale zuiden krachtiger te verankeren. Hiertoe zullen we streven naar een aantal duurzame, structurele partnerschappen met instellingen in Afrika, Latijns-Amerika en Azië, waarbij wederkerigheid, gedeelde verantwoordelijkheid en co-creatie centraal staan. Samenwerking met het globale zuiden overstijgt het traditionele kader van mobiliteit en beurzen en richt zich meer en meer op gezamenlijke onderzoeksagenda’s, curriculumontwikkeling en institutionele versterking. We zullen bij de uitbouw van deze samenwerkingen maximaal gebruik maken van opportuniteiten geboden door de universitaire netwerken (Una Europa, LERU, Universitas 21…).
KU Leuven wil een voortrekkersrol opnemen door thematisch te focussen op domeinen die zowel lokaal als globaal van cruciaal belang zijn, zoals volksgezondheid, klimaatadaptatie, voedselzekerheid en duurzame technologieën. Door onderzoeks- en onderwijsinitiatieven te stimuleren die nauw aansluiten bij lokale noden en tegelijk bijdragen aan de Duurzame Ontwikkelingsdoelstellingen (SDG’s) van de Verenigde Naties, willen we niet alleen maatschappelijke impact creëren, maar ook academische meerwaarde. Capaciteitsopbouw, training van lokale academici en personeel, en de ontwikkeling van innovatieve onderwijsmodellen – inclusief virtuele en blended formats – maken hier integraal deel van uit. Ook studenten en medewerkers van KU Leuven moeten actief betrokken worden via internationale stages, projectwerking en mondiale burgerprogramma’s, steeds met aandacht voor ethische en interculturele voorbereiding.
Om deze ambities waar te maken, is het essentieel om in te zetten op zowel externe als interne financiering. Extern blijven we de mogelijkheden via VLIR-UOS (voor institutionele partnerschappen, mobiliteit en capaciteitsversterking), Horizon Europe en EuropeAid (voor thematische samenwerkingsprojecten met partners in het zuiden) benutten. Hierbij is de huidige politieke context van besparingen op ontwikkelingssamenwerking een betreurenswaardige ontwikkeling en een punt van zorg. We zullen dan ook blijven inzetten op het overtuigen van de Vlaamse en Belgische overheden om interuniversitaire samenwerking met het zuiden niet af te bouwen. Bovendien zullen we private stichtingen zoals de Gates Foundation, de Wellcome Trust en de MasterCard Foundation benaderen. Zij kunnen relevante partners zijn in het ondersteunen van onderzoek en innovatie met globale impact. Intern blijft KU Leuven een deel van de onderzoeksmiddelen inzetten om jonge onderzoekers te ondersteunen via Zuidbeurzen en sandwich-beurzen. Het International Office blijft het centraal coördinatiepunt binnen de universiteit om ondersteuning en expertise te bieden bij internationale financieringsaanvragen, juridische en ethische kwesties, en de opvolging van duurzame samenwerking.
Door structureel en strategisch in te zetten op mondiale samenwerking met het globale zuiden, bouwt KU Leuven niet alleen verder aan haar internationale missie, maar versterkt het ook de maatschappelijke relevantie en inclusieve dimensie van haar onderwijs en onderzoek. Deze inzet is een uitdrukking van academische solidariteit én van engagement in een meer rechtvaardige wereld. Tegelijkertijd biedt samenwerken met collega’s uit het zuiden aan studenten, doctorandi en onderzoekers een unieke gelegenheid om unieke ervaringen op te doen en bijzondere meerwaarde te ervaren, zowel ginder als hier.
Regionale comités en fora
KU Leuven organiseert haar internationale beleid onder meer via regionale comités die verantwoordelijk zijn voor het opvolgen van samenwerkingen, mobiliteit, netwerken en strategische initiatieven binnen specifieke wereldregio’s. Deze structuur heeft de afgelopen jaren een belangrijke rol gespeeld in het adviseren en ondersteunen van KU Leuven’s internationale ambities. In het licht van de snel evoluerende geopolitieke context is het aangewezen om deze aanpak te evalueren en, waar nodig, bij te sturen. Belangrijk hierbij is het scherp stellen van de doelstellingen: wil KU Leuven meer efficiëntie, meer strategische focus, geografische herverdeling, of thematische verdieping van haar internationale beleid? Daartoe willen we een licht evaluatieproces opzetten onder toezicht van de Raad voor Internationaal beleid om de werking en impact van de huidige regionale comités in kaart te brengen, aangevuld met consultaties van betrokken onderzoekers en beleidsmedewerkers. Het doel is om sterktes, zwaktes en mogelijke verbeterpunten te identificeren en scenario’s te ontwikkelen voor de toekomst.
Een mogelijke stap in de ontwikkeling van de regiowerking van KU Leuven is de oprichting van fora voor regionale samenwerking rond specifieke (sub)continenten. Dit is het geval voor Latijns-Amerika, Zuidoost-Azië en Afrika, omwille van het strategisch belang van samenwerking met deze regio’s, iets wat ook wordt onderkend door de Europese Commissie. Het bestaande potentieel aan expertise en contacten bundelen kan zorgen voor een grotere visibiliteit, met het oog op het genereren van nieuwe synergieën binnen de instelling en een grotere aantrekkingskracht t.a.v. kandidaten en financiering uit en omtrent deze regio’s. Daarnaast kunnen initiatieven tot ‘community-building’ verduurzamen en gepromoot worden naar externe belanghebbenden toe.